Hoe verhouden de projectperiode van de subsidie en de periode van de RVU-uitkering zich tot elkaar?
De projectperiodes van activiteitenplannen bedragen in principe ten hoogste 24 aaneengesloten maanden. Uitzondering hierop zijn projecten waarvoor in het tijdvak september-november 2023 subsidie is aangevraagd. Deze eindigen uiterlijk op 31 december 2025 en kunnen dus langer duren dan 24 maanden.
De hoofdregel van de subsidie is dat alleen de kosten die zijn gemaakt binnen de projectperiode subsidiabel zijn. Hierop is een uitzondering gemaakt voor RVU’s:
- Kosten van uitkeringen voor eerder uittreden die voor de einddatum van het project zijn gestart en na het einde van de projectperiode nog doorlopen, zijn subsidiabel.
- Kosten van uitkeringen voor eerder uittreden die in een bepaalde periode voor de projectperiode zijn gemaakt en doorlopen tot na de startdatum van het project zijn subsidiabel. Deze bepaalde periode wordt per aanvraagtijdvak vastgesteld. Voor het aanvraagtijdvak voor activiteitenplannen dat wordt opengesteld in 2024 geldt dat kosten van RVU’s in de periode vanaf 1 december 2023 tot de startdatum van het project subsidiabel zijn.
In alle gevallen komen de kosten van RVU’s maximaal 36 maanden voorafgaand aan de AOW-leeftijd in aanmerking voor subsidie. De werkgever, dan wel een derde partij, verplicht zich tot het daadwerkelijk uitbetalen van de maandelijkse uitkeringen (artikel 14, tweede lid, van de subsidieregeling MDIEU), ook voorafgaand of na afloop van de projectperiode.
Let op! Aan de antwoorden kunnen geen rechten worden ontleend. Op verschillende plaatsen wordt verwezen naar achterliggende wet- en regelgeving. Bij onduidelijkheid over de uitleg van deze Q&A’s is deze wet- en regelgeving altijd leidend. |