Activiteitenplan

Binnen de MDIEU-regeling konden sectoren een subsidieaanvraag voor een activiteitenplan indienen. Op deze pagina worden de belangrijkste zaken over een activiteitenplan toegelicht. Het is niet meer mogelijk om subsidie aan te vragen. 

Deze pagina is voor sectoren. Bent u op zoek naar de subsidie voor bedrijven? Klik hier.

Het samenwerkingsverband en de hoofdaanvrager

De subsidieaanvraag voor een activiteitenplan kan alleen worden ingediend door een hoofdaanvrager die een samenwerkingsverband vertegenwoordigt. Het samenwerkingsverband bestaat uit ten minste één werkgeversorganisatie en één werknemersorganisatie. Andere organisaties in een sector, zoals O&O-fondsen, brancheorganisaties en arbeidsorganisaties, kunnen zich ook aansluiten bij een samenwerkingsverband.

De samenwerking van de partijen moet worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. Voor deze overeenkomst is een format gemaakt. In deze overeenkomst wordt onder andere de hoofdaanvrager aangewezen. Partijen die hoofdaanvrager kunnen zijn, zijn een werkgeversorganisatie, een werknemersorganisatie of een O&O- of A&O-fonds. De gekozen partij moet ten minste twee jaar bestaan. De hoofdaanvrager wordt gemachtigd het samenwerkingsverband te vertegenwoordigen bij de aanvraag van de subsidie. De samenwerkingsovereenkomst moet worden ondertekend door daartoe bevoegde personen. Dit kan blijken uit de statuten, openbare KvK-informatie of uit bij de aanvraag mee te sturen machtigingen.

Activiteitenplan

De kern van de subsidieaanvraag voor een activiteitenplan was het activiteitenplan zelf. Het activiteitenplan bevat een beschrijving van alle geplande activiteiten op het gebied van duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden, voorzien van een (financiële) onderbouwing.

De plannen uit het activiteitenplan moeten gebaseerd zijn op de uitkomsten van een sectoranalyse.

In de MDIEU-regeling zijn vijf subsidiabele thema’s benoemd. De activiteiten die zijn opgenomen in het activiteitenplan moeten passen binnen één van de vijf subsidiabele thema’s:

  • A. het bevorderen van gezond, veilig en vitaal werken;
  • B. het bevorderen van goed werkgeverschap en goed opdrachtgeverschap;
  • C. het stimuleren van een leven lang ontwikkelen en arbeidsmobiliteit van werkenden;
  • D. het bevorderen van bewustwording en van de eigen regie van werkenden op hun loopbaan; en
  • E. het treffen van maatwerkafspraken rondom eerder uittreden (RVU’s).

De thema’s A tot en met D zien op duurzame inzetbaarheid. Thema E ziet toe op eerder uittreden. Een aanvraag voor alléén maatregelen binnen thema’s A tot en met D is toegestaan, een aanvraag voor alléén thema E is niet toegestaan. Indien u een aanvraag indient met thema E, dient daarnaast minimaal 25% van het aan te vragen subsidiebedrag betrekking te hebben op duurzame inzetbaarheid. Meer mag ook; minder niet. Dit betekent ook dat maximaal 75% van het aangevraagde subsidiebedrag besteed kan worden aan RVU’s.

Binnen de subsidiabele thema’s komen de volgende activiteiten in aanmerking voor subsidie:

  • Het ontwikkelen en toepassen van sectorale instrumenten, methoden of werkwijzen inclusief het uitvoeren van onderzoek in verband hiermee;
  • Activiteiten op maat voor individuele arbeidsorganisaties;
  • Het opzetten van een infrastructuur om structurele duurzame inzetbaarheid te bevorderen;
  • Een communicatie- of voorlichtingsactiviteit;
  • Een kortdurende training of workshop voor groepen;
  • Inhoudelijke monitoring en evaluatie.

De activiteiten moeten zich richten op de werkenden in uw bedrijf. Dit zijn alle personen die betaalde arbeid verrichten. Dan gaat het natuurlijk om de werknemers. Maar ook om de uitzendkrachten en zzp’ers. Stagiairs, leerlingen en vrijwilligers vallen hier niet onder. Ze mogen wel meedoen aan een activiteit die voor de werkenden wordt georganiseerd. Maar een activiteit die zich hoofdzakelijk richt op stagiairs, vrijwilligers of leerlingen is niet subsidiabel.

In de Menukaart MDIEU-regeling zijn de thema’s A tot en met D verder toegelicht en voorzien van voorbeelden van activiteiten die voor subsidie in aanmerking kwamen. Wilt u zonder subsidie aan de slag met duurzame inzetbaarheid? Dan kunt u hier inspiratie opdoen. Voor meer informatie over regelingen rondom eerder uittreden kunt u de Handreiking RVU raadplegen.

Subsidiepercentages, cofinanciering en drempelbedrag

In de regeling zijn twee subsidiepercentages opgenomen. De activiteiten binnen thema A tot en D komen voor 50% subsidie in aanmerking. De activiteiten binnen thema E komen voor 25% subsidie in aanmerking. De kosten van de controlewerkzaamheden van de accountant en de toeslag ter dekking van de overhead worden voor 50% gesubsidieerd. Voor projecten waarvoor de subsidieaanvraag op of na 1 september 2023 is ingediend geldt dat de eerste 10.000 euro aan kosten voor de accountant volledig worden gesubsidieerd. Het meerdere wordt voor 50% gesubsidieerd. De resterende benodigde financiering komt voor rekening van het samenwerkingsverband. Het is belangrijk dat binnen het samenwerkingsverband hierover goede afspraken worden gemaakt. Het is niet toegestaan dit deel van de projectkosten te financieren met bijvoorbeeld andere overheidssubsidies.

Voor iedere subsidieaanvraag geldt een drempelbedrag. De aangevraagde subsidie, minus de subsidie voor de overhead, moet minimaal € 75.000 zijn.

Projectperiode

De projectperiode van een gesubsidieerd activiteitenplan is maximaal 24 maanden. De start- en einddatum van het project bepaalt u zelf. Wel moet de startdatum liggen in de periode vanaf de datum van indiening van de aanvraag tot drie maanden na de datum waarop de subsidie is verleend. De einddatum is maximaal 24 maanden na de startdatum, maar mag ook eerder zijn. 

Uitzonderingen

Projecten waarvoor in het tijdvak van 1 september, 09.00 uur tot en met 30 november 2023, 17.00 uur subsidie is aangevraagd, eindigen uiterlijk op 31 december 2025 en kunnen dus langer duren dan 24 maanden. Projecten waarvoor in 2024 subsidie is aangevraagd eindigen ook uiterlijk op 31 december 2025 en duren dus korter dan 24 maanden.

De activiteiten op het gebied van duurzame inzetbaarheid (thema A tot en met D) in het activiteitenplan moeten gepland worden binnen de projectperiode. Kosten buiten de projectperiode komen niet voor subsidie in aanmerking.

Voor de projecten die zijn gesubsidieerd geldt dat de kosten voor RVU’s die zijn gestart voorafgaand aan de start van het project en nog doorlopen in de projectperiode onder voorwaarden subsidiabel zijn. Ook wanneer de maandelijkse uitbetalingen van de in de projectperiode gestarte RVU’s nog doorlopen na afloop van de projectperiode zijn deze subsidiabel.