Overzicht aanvraagcriteria
Op deze pagina is een zo volledig mogelijke samenvatting opgenomen van de eisen waaraan een project moet voldoen. Voor specifieke vereisten dient u de ESF-subsidieregeling te raadplegen.
Algemene subsidievoorwaarden
- De subsidie kan alleen worden aangevraagd door Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen (O&O-fondsen) die door de minister zijn erkend.
- De subsidie bedraagt per project minimaal € 60.000 en maximaal € 160.000.
- U dient 60% van de totale projectkosten te realiseren. Als bij het indienen of het controleren van de einddeclaratie blijkt dat dit percentage niet is gerealiseerd, wordt het subsidiebedrag op nihil vastgesteld.
- Het is niet mogelijk een voorschot te ontvangen tijdens de projectperiode.
- U financiert 50% van de totale projectkosten. Hierdoor zijn de minimale subsidiabele projectkosten € 120.000 en de maximale subsidiabele projectkosten € 320.000.
- Kosten van overhead komen niet voor subsidie in aanmerking.
- Per aanvrager zijn maximaal drie subsidieaanvragen tegelijk mogelijk.
- Uitzondering wordt gemaakt voor verzoeken die zich richten op intersectorale arbeidsmobiliteit. Deze mogen als vierde, facultatieve aanvraag worden ingediend.
- De beschikking op een volledige subsidieaanvraag wordt binnen dertien weken na het indienen van de aanvraag afgegeven.
- Het project heeft een duur van ten hoogste vijftien maanden, gerekend vanaf de datum van ontvangst van de volledige aanvraag.
- Deelnemende bedrijven dienen actief en aantoonbaar te worden betrokken bij het project.
- Een ingehuurde adviseur is op persoonsniveau betrokken bij het project (dus niet op organisatieniveau). Uit de facturen moet blijken welke adviseur het werk heeft geleverd. Over de kosten van de ingehuurde adviseur kunt u 50% subsidie ontvangen. Het subsidiabele uurtarief van de externe adviseur bedraagt maximaal € 125,- per uur (excl. BTW).
- U dient met betrekking tot de externe adviseur(s) referenties van drie verschillende opdrachtgevers te overleggen waaruit ervaring en kennis op het gebied van sociale innovatie blijkt.
- Alleen kosten van werkelijk gerealiseerde uren komen voor subsidie in aanmerking. Dit geldt zowel bij het inhuren van een adviseur als bij kosten voor intern personeel. Voor de loonkosten van intern personeel geldt bovendien dat deze subsidiabel zijn indien de ESF-activiteiten aantoonbaar ten behoeve van het project gemaakt zijn en berekend op basis van een aantal werkelijk gerealiseerde uren tegen een individueel berekend uurtarief.
- Het aantal gerealiseerde uren in het ESF-project kunt u verantwoorden middels een urenregistratie. Enkel bij een voltijds inzet van intern personeel kan gebruik gemaakt worden van een addendum bij de arbeidsovereenkomst. Het addendum kan alleen ingezet worden indien een medewerker volledig wordt ingezet voor het ESF-project.
- De subsidiabele loonkosten worden gebaseerd op het bruto uurtarief van de medewerker vermeerderd met een opslagpercentage van 32% voor de aanvullende werkgeverslasten (p) maal het aantal uren dat aan de ESF activiteiten is besteed (q).
Inhoudelijke criteria ESF Actie E
Uw project richt zich op tenminste één van de volgende thema’s:
- Het stimuleren van arbeidsmobiliteit van werknemers, waaronder regionale en intersectorale arbeidsmobiliteit.
- Het bevorderen van gezond, veilig en vitaal werken en arbeidstijdenmanagement.
- Het bevorderen van sociaal innovatief en duurzaam ondernemerschap en employability.
Technische innovatie en/of het uitvoeren van scholingsactiviteiten zijn geen subsidiabele activiteiten.
U dient twee of meer van de onderstaande producten op te leveren, waarvan in ieder geval één product zoals omschreven onder Fase lll: Voorlichting, Testen van de aanpak en Monitoring
Fase I: Sectoranalyse
a. Een rapport van onderzoek naar, of analyse van de stand van zaken binnen de
sector;
Fase II: Planvorming
b. Een sectoraal beleidsplan met concrete doelstellingen en de haalbaarheid
daarvan;
c. Een communicatie- of voorlichtingsplan voor de sector, gericht op
bewustwording of op implementatie;
d. Een plan voor effectieve monitoring van de activiteiten op het gebied van
duurzame inzetbaarheid;
Fase III Voorlichting, testen van de aanpak en monitoring.
e. De uitvoering en het verslag van een pilot, waarin sociaal innovatieve
instrumenten, methoden en werkwijzen zijn getest.
f. De uitvoering en een verslag van voorlichtingsactiviteiten en/ of
communicatie activiteiten.
g. De uitvoering en het verslag van een sectoraalbeleidsplan.
h. De uitvoering en het verslag van een plan voor effectieve monitoring van de
activiteiten op het gebied van duurzame inzetbaarheid.