Hoe maak je het werken met rolcontainers minder belastend?

Het motto van transportbedrijf St vd Brink is “hart voor mensen, passie voor transport”. Het bedrijf is verkozen tot ‘Beste Leerbedrijf Transport en Logistiek 2024’. Maar ook op andere manieren investeert het familiebedrijf in de duurzame inzetbaarheid van hun medewerkers. Met behulp van MDIEU-subsidie voerde het Sectorinstituut Transport en Logistiek (STL) onderzoek uit naar vermindering van fysieke belasting bij het werken met rolcontainers. St vd Brink deed mee.

Op donderdag 20 juni is een aantal SZW’ers op werkbezoek gegaan bij transportbedrijf St vd Brink. St vd Brink is een familiebedrijf dat van een klein bedrijf met 3 vrachtwagens is uitgegroeid tot een groot transportbedrijf met 450 eigen voertuigen en 750 medewerkers. Het hoofdkantoor staat in Ermelo en hun vrachtwagens zijn te vinden op alle Nederlandse wegen, vooral boven de rivieren. Het bedrijf heeft een heel divers klantenbestand, zoals bedrijven in de bouw, horeca, retail en boerenbedrijven. 

Groot in familiegevoel

Directeur Gerrit Jan Mulder vertelt dat hij ‘trots is op hun mensen’ en er binnen het bedrijf veel aandacht is voor duurzame inzetbaarheid en persoonlijke ontwikkeling van medewerkers. ‘Opleiden zit in ons DNA’, vertelt Manager Academy Robert van den Brink. Zo heeft het bedrijf het ‘Fit en fluitend programma’, gericht op veiligheid, gezondheid en vertrouwen van medewerkers. Ook heeft St vd Brink een eigen opleidingsacademie en vinden de Code 95 opleidingen (de verplichte nascholing voor vrachtwagenchauffeurs) plaats op het eigen terrein in Ermelo. Naast de opleidingsacademie, biedt St vd Brink via STL jaarlijks opleidingsbudget aan voor medewerkers. Dit budget is bedoeld voor een training of opleiding waarmee ze nóg veiliger, gezonder en met meer plezier hun werk kunnen doen. Tot slot biedt St vd Brink ruimte voor BBL-trajecten binnen het bedrijf. BBL-leerlingen kunnen meedraaien op verschillende afdelingen binnen het bedrijf. Naast BBL-leerlingen leidt het bedrijf ook zij-instromers op. Door hen te verbinden aan een mentorchauffeur, krijgen zij van het begin af aan alles mee over veilig werken. 

Uitdagingen rondom zwaar werk

Bij St vd Brink werken veel chauffeurs, maar er werken ook monteurs. Er is een eigen werkplaats, een eigen wasstraat en natuurlijk zijn er nog medewerkers die zich bezighouden met de planning, klantcontact en backoffice. 

Het werk als chauffeur kan zwaar zijn. Het laden en lossen van vracht is fysiek belastend. Hiervoor worden rolcontainers gebruikt, en die hebben soms een lading tot wel 400 kilo. Het duwen, trekken en manoeuvreren van rolcontainers vraagt dan ook veel van de knieën, armen en schouders. En als een rolcontainer dan ook nog slechte wielen heeft, of de ondergrond hobbelig is, wordt het werk extra zwaar. Ook speelt een rol dat een groot deel van het werk buiten kantooruren plaatsvindt. Het werk is de transportsector gaat 24/7 door. 

Verminderen fysieke belasting bij het werken met rolcontainers

Karin Schoneveld van STL licht toe dat er relatief veel verzuim is in de transportsector. Dit wordt voor een groot deel veroorzaakt door werk gerelateerde klachten aan het bewegingsapparaat, zoals klachten aan de schouder, rug, pols en nek. Tegelijkertijd ziet het sectorinstituut dat de gemiddelde leeftijd van chauffeurs stijgt, terwijl de (fysieke) belastbaarheid van de oudere werknemers relatief lager dan jongere medewerkers. Ook is het voor de sector lastig om nieuwe jonge mensen aan te trekken, omdat het werk als zwaar wordt gezien. De combinatie van deze factoren zorgen ervoor dat, om chauffeurs te behouden en aan te trekken, het werk lichter moet worden. 

In de CAO Beroepsgoederenvervoer over de weg zijn afspraken gemaakt over het verbeteren van de arbeidsomstandigheden van chauffeurs bij het werken met rolcontainers. Naar aanleiding van deze afspraken en met behulp van MDIEU-subsidie is onderzoek gedaan naar de fysieke belasting van rolcontainers. Doel is om uiteindelijk te komen tot concrete en werkbare oplossingen die zorgen voor verminderingen van de fysieke belasting van werken met rolcontainers. St vd Brink heeft meegewerkt aan het dit onderzoek, onder meer via en duw- en trekmetingen en door deelname aan ronde tafel sessies. 

De belangrijkste conclusie van het onderzoek is dat er niet één ‘quick fix’ is. Het is een ‘wicked problem’, volgens Karin. Zo is niet alleen de kwaliteit en het onderhoud van de rolcontainers van belang, of de techniek waarmee de chauffeur de rolcontainer trekt. Maar ook de inrichting van de publieke ruimte speelt mee. Laad- en losplaatsen zijn vaak ver weg, of de straatstenen zijn onhandig waardoor de rolcontainer blijft steken. Een belemmering is ook dat sommige hulpmiddelen, zoals de Movexx (elektrische trekhulp), er wel zijn, maar niet gebruikt worden. Bijvoorbeeld omdat het tijd kost voor de chauffeur. Een ander knelpunt is dat een rolcontainer meestal niet door één partij wordt gebruikt wordt, maar door meerdere partijen. Daardoor is het onduidelijk wie verantwoordelijk is voor de kwaliteit en het onderhoud van de rolcontainer. 
Om dit op te lossen zijn er afspraken in de hele keten nodig. Denk hierbij aan afspraken over het onderhoud van de rolcontainers en over de laad- en losplaatsen. Er moet volgens Karin gedacht worden in kleine stapjes. Sommige afspraken kunnen tussen de transporteur en de klant gemaakt worden. Voor de meeste afspraken is echter medewerking vanuit de sector of ketenpartners nodig.

Inmiddels is er naar aanleiding van het onderzoek door STL een “Actieplan horeca- en winkeldistributie” opgesteld, dat bestaat uit vier elementen: het opstellen van kaders en richtlijnen en de eventuele vastlegging hiervan, gespreksvoering over het verbeteren van de arbeidsomstandigheden, het stimuleren van aanschaf en gebruik van hulpmiddelen en ondersteunen bij de implementatie en een bewustwordingscampagne. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan het opnemen van de kaders en richtlijnen in de arbocatalogus T&L.