In maatwerkstapjes aan de slag met duurzame inzetbaarheid in de sector Transport en Logistiek
Sectorinstituut Transport en Logistiek (STL) zet zich in voor een toekomstbestendige sector. Met een team van adviseurs begeleiden zij ruim 200 bedrijven om aan de slag te gaan met het duurzaam inzetbaar houden van hun medewerkers. Door samen te kijken wat past, een maatwerktraject op te bouwen en intensieve begeleiding te bieden waar nodig. STL beschikt over een heel arsenaal aan tools en kennis om voor ieder bedrijf in de sector een passende aanpak te creëren. “Op die manier bereiken we de meeste verandering.” We spraken met STL adviseurs duurzame inzetbaarheid Sandra Klinkers en Daphne van Paassen over de knelpunten van de sector, veranderactiviteiten en de MDIEU-subsidie.
Hoe ziet de sector transport en logistiek eruit?
Sandra: “Er werken zo’n 168.000 mensen in deze sector, een groot deel daarvan is vrachtwagenchauffeur. Veelal mannen, iets ouder in leeftijd. Ook al is dat langzamerhand aan het veranderen, ook deze sector is in transitie. Veel werknemers hebben echt hart voor het werk. De mentaliteit ‘niet lullen, maar poetsen’ is sterk. Ook als je rugklachten hebt, financiële zorgen, of ruzie met je partner, je komt gewoon werken. Die inzet is bewonderingswaardig, maar kan er ook voor zorgen dat werknemers aan zichzelf voorbij gaan.”
"Veel werknemers hebben echt hart voor het werk. De mentaliteit ‘niet lullen, maar poetsen’ is sterk."
Waar zitten de knelpunten in de sector?
Daphne: “De demografie veroudert en ontgroent. Het aantrekken van nieuwe werknemers is moeilijk. De huidige arbeidsmarktkrapte is in deze sector natuurlijk ook voelbaar. Er treedt een nieuwe generatie aan met andere drijfveren, en die wil niet op eenzelfde manier werken zoals dat decennialang is gedaan in deze sector. De lange uren, het nooit thuis zijn. Hoe zorg je er dan voor dat je toch genoeg werknemers aantrekt én behoud? Die vraag speelt heel erg, en daarvoor is verandering nodig bij veel bedrijven. Daarnaast rijzen de verzuimcijfers soms echt de pan uit.”
Sandra vervolgt: “Dat is vaak het punt waarop bedrijven bij ons aankloppen. Ze vragen bijvoorbeeld of wij een preventief medisch onderzoek (PMO) kunnen uitvoeren. Dat is een peilmoment om te kijken hoe het met de gezondheid binnen het bedrijf gesteld is. Maar werkgevers zijn zich vaak niet bewust dat dat eigenlijk een beginpunt is in plaats van een directe oplossing, en dat er met de resultaten uit dát onderzoek zo veel meer activiteiten in te zetten zijn. Het thema duurzame inzetbaarheid is in de sector wel bekend, maar bedrijven zijn zoekende naar: waar begin ik en hoe houd ik het levend en maken we het praktisch? Daphne zegt: “Wat wij proberen te doen is de organisatie versterken. Een fundament te creëren zodat een medewerker optimaal in staat is om aan zijn inzetbaarheid te werken. In kleine stapjes.”
"Het thema duurzame inzetbaarheid is in de sector wel bekend, maar bedrijven zijn zoekende naar: waar begin ik en hoe houd ik het levend en maken we het praktisch?"
Hoe pakken jullie dat vervolgens aan?
Sandra: “We gaan eerst de organisatie in en voeren een analyse uit. Wat speelt er? Wat is er nodig? We willen weten waar de medewerkers staan, en wat er al gebeurt met de factor mens. Het is een heel praktische sector, waar van oudsher vaak weinig oog is voor vragen als: ‘Hoe zit je erbij vandaag? Maak je je ergens zorgen om? Zit je goed in je vel?’. De analyse is op basis van onze vier werkkrachtfactoren: ‘de juiste persoon op de juiste plek’, ‘een goed contact’, veilig aan het werk’ en ‘vitaal aan het werk. Met die eerste resultaten gaan we met de werkgever in gesprek en bepalen we het tempo van de activiteiten. We willen het vooral niet iets ‘groots’ maken, want dat schrikt af. Ieder klein stapje is al winst. We proberen als het ware een vruchtbare grond te creëren en wat zaadjes te planten. De vruchtbare grond is dan het bewustzijn dat duurzame inzetbaarheid een thema is wat zowel voor bedrijf als werknemers veel kan opleveren, en de zaadjes zijn de eerste kleine activiteiten om daar meer aandacht voor te hebben. Een bedrijf organiseerde bijvoorbeeld dolle donderdagen. Dan maakten collega’s zelf soep en namen de tijd om met elkaar te lunchen. Dat klinkt misschien niet als iets baanbrekends, maar het is toch een stukje verbinding en aandacht voor elkaar in een werkomgeving waar je de meeste tijd alleen op de weg doorbrengt.”
Daphne: “Het mooiste is als we bedrijven tot denken weten aan te zetten, en zij vervolgens zelf met ideeën voor activiteiten en interventies komen. Dan gaat het echt leven, en wordt het bedrijf ook zelfredzaam op dit thema. Zo’n dolle donderdag is daar een mooi voorbeeld van. Verder helpen we bedrijven om in hun kwartaalplannen steeds weer aandacht te hebben voor de factor mens. Daarin merken we dat er gaandeweg steeds iets minder sturing nodig is vanuit ons, en bedrijven het thema zelf gaan oppakken. Mooi om te zien hoe er steeds meer aandacht ontstaat voor de werknemers. En dat horen we van henzelf ook terug. Werknemers voelen zich gehoord en realiseren zich dat duurzame inzetbaarheid niet iets is waar ze iets mee móeten, maar dat het er juist is om hen te helpen. Als dat kwartje eenmaal valt, is er echt sprake van een cultuurverandering.”
Wat hebben jullie met de MDIEU-subsidie kunnen doen?
Daphne: “We hebben veel nieuwe activiteiten en interventies kunnen ontwikkelen, daar zijn we ontzettend blij mee. Zo hebben we bijvoorbeeld een hele leiderschapsleerlijn op kunnen zetten. Een maatwerktraject van trainingen om leidinggevenden wat sterker in het zadel te zetten, en sociaal werkgeverschap te stimuleren. Denk aan trainingen voor effectief communiceren, samenwerken en persoonlijk leiderschap.” Sandra vult aan: “En er was ook budget om binnen STL extra adviseurs voor duurzame inzetbaarheid aan te nemen. Daardoor hebben we veel meer bedrijven kunnen helpen zelf stappen te zetten met dit thema en kunnen we hen ook langdurig blijven begeleiden als dat nodig is. Het aanvraagproces van subsidie is best veel werk, maar het levert enorm veel op. Wij zouden adviseren om de sectoranalyse heel zorgvuldig uit te voeren. Dat maakt de vervolgstappen bij het aanvragen gemakkelijker en zo haal je ook het meeste uit de subsidiemogelijkheden.”
"We willen het vooral niet iets ‘groots’ maken, want dat schrikt af. Ieder klein stapje is al winst."