In de bouw nemen leermeester jonge vakmensen aan de hand
Hoe zorg je ervoor dat vakmensen in de bouw veilig en met plezier leren werken? De sector Bouw & Infra heeft een activiteitenplan ontwikkeld met tal van onderdelen en acties. Eén van de activiteiten waar de sector mee aan de slag is gegaan, is het trainen van leermeesters. Volandis, het kennis‐ en adviescentrum voor duurzame inzetbaarheid in de Bouw & Infra, vertelt hoe leermeesters bijdragen aan het behalen van de doelen.
Wat was voor jullie de aanleiding om te starten met deze activiteiten?
Tjeerd Hobma, algemeen directeur Volandis: “Veilig werken is een hele belangrijke pijler in het dagelijks werk en om gezond je pensioen te halen, zeker in deze sector. Investeren in fysieke en mentale gezondheid speelt ook een grote rol. Het helpt om het werkplezier te vergroten.
Vooruitkijken naar de toekomst is net zo belangrijk om duurzaam inzetbaar te blijven. Maar dat gebeurt nog te weinig in deze sector. Daarom ondersteunen wij jonge werknemers daarbij. Dat doen we onder anderen door ze te koppelen aan een ervaren collega op de werkvloer, een leermeester. De meester‐gezel‐methode is al eeuwenoud en werkt erg goed. Dat idee hebben we nieuw leven ingeblazen. Ervaren collega’s ondersteunen jonge vakmensen, niet alleen vakinhoudelijk, maar ook op andere aspecten van het werk, zoals veiligheid, loopbaan, fysieke en mentale gezondheid.”
“De meester‐gezel‐methode is al eeuwenoud en werkt erg goed. Dat idee hebben we nieuw leven ingeblazen.”
Hoe helpt de MDIEU‐subsidie daarbij?
Tjeerd: “Met behulp van de MDIEU‐subsidie hebben we een leermeesterworkshop opgezet, zodat we hen goed kunnen trainen. We konden kijken wat een leermeester moet kunnen, welke vaardigheden nodig zijn. Daarnaast gebruikten we de subsidie om zoveel mogelijk mensen te bereiken in de sector.”
Henrico Vis, coördinator Bedrijfsbureau bij Volandis: “En we investeren in nascholing. Iedere twee jaar is er een nieuwe cursus, met elke keer een nieuw thema. We kijken altijd wat er actueel is. De mentale gezondheid van jongeren is de laatste tijd natuurlijk een belangrijk onderwerp. We geven leermeesters handvatten om daar goed mee om te gaan. Daarnaast zijn we in het puberbrein gedoken. Hoe werkt zo’n brein nou?”
Tjeerd: “Om te weten hoe je jongeren bereikt, moet je ze leren begrijpen. Het puberbrein is nog niet volwassen, daarom nemen jongeren sneller risico. Dat kan impact hebben op de veiligheid op de werkvloer. Daarom moet er meer bewustzijn bij deze groep komen. Maar die voorlichting moet niet belerend overkomen. Daarom doen we het met een knipoog, bijvoorbeeld door vragen over veiligheid in een pubquiz‐vorm te gieten. We onderwijzen de leermeesters ook in didactische vaardigheden. Heel veel jongeren snappen niet waarom het veiliger is om je telefoon niet op zak te hebben tijdens het werk. Een leermeester moet dat wel goed kunnen uitleggen. Hoe je zorgt voor je eigen veiligheid en voor die van anderen.”
“Dat brengt me meteen op een ander belangrijk punt in deze sector: veel jongeren gaan na hun werk vaak door naar een extra klus. Omdat ze daar veel geld mee kunnen verdienen. Maar die materiële rijkdom gaat ten koste van hun eigen gezondheid en veiligheid en die van collega’s. Dat moet je wel op een tactische manier over zien te brengen. De leermeester fungeert bijna als een soort ouder op het werk. Daarom is die selectie aan de poort zo belangrijk.”
“Om te weten hoe je jongeren bereikt, moet je ze leren begrijpen. Daarom zijn we in het puberbrein gedoken. Hoe werkt zo’n brein nou?”
Is er al culturele verandering zichtbaar in de sector?
Tjeerd: “Iedereen is enthousiast over de leermeesters. Dat is ontzettend mooi om te zien. We hopen dat er nog meer bij komen. Maar echte verandering heeft tijd nodig. Hard willen werken en extra klussen aannemen, zit diepgeworteld. Maar de nulmeting is er nu, we weten waar het probleem zit en wat er nodig is. Nu kunnen we meters gaan maken, in september gaan we daarom voor een volgende subsidieronde. Ons doel is om in 2030 ieder jong talent gezond en met plezier met pensioen te laten gaan. We willen dat de bewustwording er bij iedereen is. Daar moet je zo vroeg mogelijk mee beginnen. Jong geleerd is oud gedaan.”
Hebben jullie nog tips voor andere sectoren die ook subsidie willen aanvragen?
Henrico: “Voor we aan ons activiteitenplan begonnen, hebben we rond de tafel gezeten met het MDIEU‐team. We wilden graag weten wat we allemaal nog meer konden doen of verbeteren. Het was heel fijn om zo’n oriënterend gesprek te voeren.”
Tjeerd: “Ze denken goed mee. Daar zijn we echt heel blij mee. Ik zou anderen willen meegeven om zorgvuldig aandacht te besteden aan de sectoranalyse. Wij doen sowieso jaarlijks onderzoek op macroniveau naar de sector, dan heb je je nulmeting al. En vanaf dat punt kun je gaan vergelijken en kijken of je inderdaad dichter bij je doelen komt en wat er nog meer nodig is.”
Henrico: “Neem de werkgevers en werknemers hier ook in mee. Probeer signalen uit de praktijk op te vangen waar echt behoefte aan is. Vaak zijn dat dingen waar je zelf nog niet aan gedacht had.”
“We willen dat de bewustwording er bij iedereen is. Daar moet je zo vroeg mogelijk mee beginnen. Jong geleerd is oud gedaan.”