Conferentie EFMB
Het project ‘Ouderen in de Wijk’ van de Bibliotheken van Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Den Haag en stichting Miramedia ontvangt subsidie uit het Europees Fonds voor Meest Behoeftigen (EFMB). Nederland zet de middelen uit het EMFB in om sociale uitsluiting onder ouderen met een laag besteedbaar inkomen die te kennen geven sociaal uitgesloten te zijn, of dreigen te worden, tegen te gaan. Het doel van het project is om deze kwetsbare ouderen beter aan de Nederlandse samenleving te laten meedoen. Dit vermindert hun isolement en vergroot hun sociale leefomgeving. Belangrijk onderdeel van het project is dat er gewerkt wordt aan de basisvaardigheden van de kwetsbare ouderen zoals het leren omgaan met computers, verbeteren van digitale vaardigheden en huishoudboekje op orde brengen.
Leer mij de ouderen kennen
Op 26 april 2018 vond in de Centrale Bibliotheek van Rotterdam de Ouderen in de Wijk-conferentie 'Leer mij de ouderen kennen' plaats. Het is de derde conferentie waarbij deze keer het doel is: ‘leer mij de oudere kennen’. Het is belangrijk om scherper te hebben wie ‘de oudere’ is en de doelgroep beter te leren kennen, om duidelijk te krijgen wat er nodig is. Wie is die oudere nu echt? Kritisch zijn is noodzakelijk om mensen beter en duurzamer te kunnen helpen.
Bibliotheekmedewerkers, vertegenwoordigers van banken, ouderenorganisaties, gemeenten en van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid buigen zich via uiteenlopende workshops over deze vraag. Ook een medewerker van de Europese Commissie was aanwezig.
Zij worden allereerst gezamenlijk via internet en hun mobieltje getest op hun kennis van ouderen. Vragen als 'Hoeveel 65-plussers zullen er zijn in 2040?' (4.7 miljoen) en 'Onder welke groep ouderen groeit het sociale media-gebruik het hardst?'(onder 75-plussers) kwamen langs. 10 procent van de ouderen blijkt zonder bezoek de feestdagen door te brengen.
EFMB in Nederland
Faryda Hussein en Chantal de Jong- Marsman (ministerie van SZW) vertellen over het Europees Fonds voor Meest Behoeftigen (EFMB) en hoe Nederland het EFMB inzet.
- De doelstelling is dat na deelname van de ouderen aan de projectactiviteiten is dat ouderen zich meer bewust zijn van voorzieningen in de wijk, er gebruik van maken en vooral dat hun sociaal netwerk en de persoonlijke competenties versterkt zijn.
- De doelgroep van het project zijn ouderen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. Zij hebben minder inkomen en geven aan dat zij zich sociaal uitgesloten voelen of dat te zijn. OidW is hier een mooi voorbeeld van. Een belangrijke taak van OidW ligt bij de gastvrouwen: zij bereiken de ouderen, benaderen de ouderen en gaan met ze in gesprek.
Veranderend beleid
Ton van Vlimmeren, directeur van Bibliotheek Utrecht en voorzitter van de OidW-stuurgroep, schetst het proces dat de bibliotheek tot nu toe doorliep als nieuwe speler in het sociaal domein met Ouderen in de Wijk. 'Wij als bibliotheken gingen iets nieuws doen.' De aanleiding voor het project was het besef dat de dienstverlening van de bibliotheek gericht op senioren gering was terwijl het een groeiende groep is. Tegelijkertijd werd een nieuwe bibliotheekwet van kracht waarin de bibliotheek een nadrukkelijkere rol in het sociaal domein zou spelen: de bibliotheek niet alleen als uitleenorganisatie, maar ook als plek van informatievoorziening. Dit beleid viel samen met nieuw overheidsbeleid waarbij ouderen gevraagd werd langer zelfstandig te wonen en zelfredzaam te blijven. Maar dan moeten ze daar wel toe in staat zijn. De bibliotheek zou in haar nieuwe functie daarbij een rol kunnen spelen, bedachten de G4-bibliotheken. Dit leidde tot een subsidievoorstel van de G4-bibliotheken dat gehonoreerd werd door het EU EFMB fonds en medefinanciering kreeg van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het doel: in 5 jaar minimaal 5000 ouderen in de grote vier steden helpen zo lang mogelijk de eigen regie te laten behouden.
Outreachend werken
Het doel van Ouderen in de Wijk blijkt arbeidsintensief. De Bibliotheek was gewend om aanbodgericht te werken. Met OidW ging de Bibliotheek outreachend te werk. Van Vlimmeren: 'Dit betekent een grote omslag in de manier van werken voor onze medewerkers. Ze zijn erin gegroeid en vinden het leuk.' Om zeker te zijn dat de streefcijfers zouden worden gehaald, gingen de G4-bibliotheken eind vorig jaar in een extra versnelling; er vond een uitbreiding van het project plaats naar andere wijken, en er werd een betere aansluiting gezocht bij het gemeentelijk ouderenbeleid. Met goed resultaat. 'We zitten op schema.'
De les van deze eerste periode, aldus Van Vlimmeren: 'We hebben geleerd om bij de ouderen te gaan zitten, te luisteren naar hun behoefte en te zien waar wij of andere organisaties hulp kunnen bieden.' Elke (wijk)organisatie, elk buurthuis heeft een eigen expertise en daar moet gebruik van worden gemaakt. 'Zo kan een rol van ontvangst en doorverwijzing ontstaan.' De volgende fase in het project is om het 'outreachend werk' bibliotheekbreed aan te pakken zodat na afloop van het project deze werkwijze verduurzaamd ingang heeft gevonden in het bibliotheekwerk.
Uitdagingen
Desalniettemin liggen er nog uitdagingen de komende jaren voor Ouderen in de Wijk. Theo Kemperman, directeur Bibliotheek Rotterdam somt er een aantal op: de nieuwe privacyregels, wat betekenen die voor de registratie van de ouderen? Hoe bereik je nog beter de behoeftige ouderen? De eindgesprekken zullen tijdintensief zijn; daar is meer capaciteit c.q. budget voor nodig. Kunnen de ouderen vastgehouden worden na de exitgesprekken? De samenwerking met wijkorganisaties leidt gelukkig al tot nieuwe en structurele samenwerking.
Een bezoeker vraagt zich af hoe de allochtone ouderen wordt bereikt. Van Vlimmeren wijst op de samenwerking met het Netwerk van Organisaties van Oudere Migranten (NOOM) en de activiteiten die in de bibliotheek plaatsvinden met hulp van allochtone sleutelfiguren. 'We lopen wel tegen het vraagstuk aan dat we zien dat mensen die niet in Nederland geboren zijn, wel in het project passen, maar nog niet de AOW-leeftijd hebben bereikt.'
Conclusies
In de conferentie zijn workshops gehouden. Een aantal conclusies uit de workshops is:
- De bibliotheek moet meer zichtbaar worden in de wijk met OidW: 'We moeten meer reclame maken voor bibliotheek en ouderen inzetten';
- Er zijn veel te hoge (digitale) drempels voor ouderen voor het regelen van praktische zaken;
- Contacten onderhouden als je ouder wordt is moeilijk. Het contact met buren is daarom belangrijk. Internet biedt mogelijkheden;
- De toegankelijkheid van het betalingsverkeer voor ouderen moet per stad de aandacht krijgen van banken en organisaties samen zodat ouderen langer in hun omgeving kunnen blijven wonen en zelfredzaam zijn;
- Ouderen moeten meer als onderdeel van het gezin en de samenleving gezien worden. Ouderen hebben levenservaring, maak daar gebruik van om bijvoorbeeld het contact tussen jongeren en ouderen te vergroten zodat er minder gescheiden groepen ontstaan in de wijk;
- 70 procent van ouderen doet aan vrijwilligerswerk: dat is maatschappelijk kapitaal;
- Dé oudere bestaat niet. Leeftijd-, inkomensklasse doen ertoe evenals opleiding (in Rotterdam wonen 25.000 laaggeletterde ouderen).
Deze derde werkconferentie wordt afgesloten met een tevreden gevoel : 'Als bibliotheek willen we iets doen voor de bewoners in de stad, de ouderen in het bijzonder. Daar ging deze dag uiteindelijk om.'