ESF-subsidie in goede banen
Het Europees Sociaal Fonds (ESF) bestaat 60 jaar. Wilbert van de Griendt, directeur Agentschap SZW, en Dick Beekhuizen, coördinerend beleidsmedewerker voor het ESF-programma (directie Participatie en Decentrale voorzieningen van het ministerie van SZW), over de resultaten.
Het ESF, een van de oudste fondsen van Europa, werd in 1957 opgericht om de economische verschillen tussen regio’s te verminderen. Werknemers uit arme regio’s kregen steun om te verhuizen naar welvarender gebieden om daar de kost te verdienen. Ook werd het fonds ingezet voor omscholing van mensen die hun baan kwijtraakten doordat bedrijfstakken verdwenen. Denk aan boeren die in de industrie moesten gaan werken en later fabrieksarbeiders die moesten overstappen naar de dienstensector. Dick: “Van een fonds dat de arbeidsmobiliteit bevordert is het steeds meer een solidariteitsfonds geworden. In de oostelijke lidstaten van Europa is het ESF een van de belangrijkste inkomstenbronnen voor de re-integratie en bevordering van de arbeidsmarktdeelname.”
Met de toename van het aantal deelnemende landen aan de Europese Unie is de totale omvang van het fonds gestegen. Het aandeel dat Nederland als relatief welvarend land ontvangt nam echter af. Was het beschikbare ESF budget voor Nederland in de jaren ‘90 nog ruim 1,5 miljard euro per programmaperiode van zeven jaar, inmiddels is dat nog maar 500 miljoen euro. In ons land bedragen de ESF-gelden circa 7 procent van het totale re-integratiebudget, terwijl dat in sommige lidstaten kan oplopen tot 70 procent. Polen krijgt deze programmaperiode bijvoorbeeld 13 miljard euro. Dick: “In Midden-, Oost- en Zuid-Europa is de werkloosheid hoog en heeft de helft van de jongeren geen werk. Daar maakt het ESF werkelijk een groot verschil. Toch is het fonds ook in Nederland belangrijk.”
Voordelig voor Nederland
Het is volgens Dick voordelig dat lidstaten als Polen, Hongarije, Tsjechië en Slowakije de afgelopen dertien jaar een economische inhaalslag hebben gemaakt. “De Oost-Europese landen zijn een interessante afzetmarkt voor Nederland aan het worden. We verkopen er steeds meer agrifood en technologische industrieproducten. We investeren dus in andere delen van Europa, maar die stroom is niet eenzijdig. Het worden steeds belangrijkere handelspartners.”
Daarnaast wordt het ESF gebruikt voor de versterking van regulier beleid. Zo ondersteunt het fonds het participatiebeleid van staatssecretaris Jetta Klijnsma en het programma Duurzame Inzetbaarheid van minister Lodewijk Asscher. Het ESF heeft de afgelopen jaren de middelen van gemeenten om jeugdwerkloosheid te bestrijden verdubbeld. Wilbert: “Cofinanciering is een belangrijke eis. Geen enkel project wordt met alleen ESF-geld uitgevoerd. It takes two to tango.”
Het ESF heeft de economische crisis natuurlijk niet opgelost, maar wel de gevolgen verzacht. Gemeenten konden mensen met een afstand tot arbeidsmarkt betrekken bij die arbeidsmarkt. Ook werd er extra geld vrijgemaakt voor leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs en praktijkscholen, een kwetsbare groep die snel tussen wal en schip valt. Met de subsidie werd de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt verbeterd. Dick: “Als je kwetsbare jongeren vroegtijdig helpt, voorkom je dat ze later in de bijstand terecht komen.”
Behoorlijk resultaat
Uit het evaluatieverslag van de Europese Commissie over de programmaperiode 2007-2013 blijkt dat bijna 10 miljoen Europeanen mede dankzij het ESF aan het werk zijn geholpen. In Nederland zijn 127.000 mensen naar werk geleid. In 2014-2015 waren er 70 regionale projecten, waardoor 93.820 deelnemers met een afstand tot de arbeidsmarkt een traject konden volgen. 20 Procent van de deelnemers met een afgerond ESF-traject vond daarna een baan. Dick: “Een behoorlijk resultaat, zeker als je bedenkt dat het een lastige doelgroep betreft.”
Strenge controles
Hobbels zijn er echter ook. Wilbert: “De controle-eisen vanuit Europa zijn uitermate streng. Het Agentschap SZW controleert de projecten. Vervolgens wordt die controle weer gecontroleerd door de auditdienst van het Rijk. Is een BSN-nummer van een deelnemer niet goed genoteerd, dan heeft de desbetreffende gemeente een probleem. Ook al heeft die deelnemer inmiddels een baan.” Die strenge controle is verklaarbaar. Vijftien jaar geleden had Nederland problemen met de administratieve uitvoering van het ESF en vorderde de Europese Commissie 157 miljoen euro terug. Wilbert: “Dat is de reden dat het ESF is gecentraliseerd bij het ministerie en het Agentschap werd opgericht.”
Inhoudelijk blijft het ESF zich concentreren op de arbeidsmarkt: hoe zorgen we ervoor dat werklozen profiteren van de economische groei? De werkloosheid onder sommige groepen op de arbeidsmarkt is hardnekkig. Dick: “We staan voor een grote opgave. De werkgelegenheid trekt aan, maar er zijn op dit moment nog steeds circa 126.000 werklozen meer dan aan het begin van de crisis. Kan iedereen wel mee in de digitale arbeidsmarkt en hoe kunnen mensen doorwerken tot hun 72ste?” Wilbert signaleert nog een probleem: bij steeds meer bijstandsgerechtigden is sprake van een cumulatie van problemen: ziekte, schulden, verslaving, criminaliteit, armoede. Wilbert: “Hoewel de totale werkloosheid vermindert, worden de problemen voor mensen die aan de kant staan hardnekkiger en complexer. Met alleen scholing redden we het niet. Ook andere zaken moeten worden opgelost.”
Tekst: Ellen Weeber